Omdat een collega onverdroten blééf doordrammen dat "we op de fiets moesten komen" - Nationale Fiets naar je Werk Dag - ontkwam ik er niet aan om onlangs mijn kekke stalen ros te pakken en | godbetert nogantoe | twintig kilometer tegen de wind in te trappen. Heen. En terug! In de ochtend was het bijkans best gezellig: twee pitstops met cappuccino en zes keer stoppen om de route te checken. Het zonnetje scheen lekker, top. Na een glorieuze intocht ten burele volgde in de middag de barre terugrit (want, weer wind tegen) en ergens in de buurt van Ypenburg gebeurde natuurlijk het onvermijdelijke: een zere kont. De fase dat je meer dan gemiddeld uit je zadel komt; niet om een sprint in te zetten, maar om je gebutste achterwerk wat rust te gunnen. Zuur Vraag me niet waarom, maar in weerwil van het bil-leed besloot ik het fietsen een vervolg te geven. Hardlopen is passé met twee verrotte knieën en ondanks mijn 'zuur-breekt-vet-af-dus-eet-ik-citroentaartjes'-filosofie...