Doorgaan naar hoofdcontent

Wachten en wegwezen...

Na de nodige panne met onze auto in Nederland, diverse reparaties en dus een allerlaatste check bij de garage, reden wij op een zaterdagochtend goedgemutst richting Frankrijk. Dat was het idee althans, want na iets meer dan 200 kilometer gaf de auto er de brui aan. Iets met oliedruk dit keer. Verslagen stonden we in de verzengende hitte bij een Belgische vangrail. Onwetend nog van de marathon die we moesten afleggen om onze tocht voort te kunnen zetten. Een sleepdienst bracht ons naar een desolaat stukse België waar in de wijde omtrek de totale leegte ons bij de keel greep. Tegenover de garage zat alleen een frietkot en wij vroegen ons nog af waarom in hemelsnaam op deze verlaten plek. Het antwoord volgde; uuuuuuren later.


Dus...

Toen we nog steeds op dezelfde plek stonden. Beide Pubers hadden intussen natuurlijk trek en staken de weg over voor wat frituurvoer. Voor de liefhebbers: je kunt hier dus een frikandel van 35 centimeter bestellen. Hoe! Ranzig! Echtgenoot voerde intussen eindeloze telefoongesprekken met een niet nader te noemen hulporganisatie met vier letters, beginnend met een A. Zonder resultaat. Het helpdeskmeiske meldde tamelijk zorgeloos dat “het nou eenmaal weekend was én vakantietijd, dus...”. Dat “dus” begrepen wij niet helemaal. Het leek ons dat juist in deze periode hulpverlening meer dan gewenst was. Nee: “Misschien maandag meneer.” Tegen de avond opperde ze nog wel dat we een uur in de taxi konden gaan zitten om ergens een auto te bekijken waarvan wij op voorhand zeiden dat de kampeerspullen er niet in zouden passen. “Dan laat u toch gewoon wat spulletjes achter.” Helpdeskmeiske dacht echt met ons mee. “Sommige mensen nemen wel dertig paar schoenen mee.” Meid, vier paar was al een gevecht met de kofferbak! De telefonische interactie werd allengs ongezelliger. Rond de klok van tien uur ‘s avonds besloten we maar naar een hotel te gaan. Alles beter dan nog langer op deze grauwe, verlaten plek waar we al een uurtje of acht vruchteloos stonden te wachten.


Dus?

Ook op zondag stagneerde de boel en liepen de gemoederen hoog op. Wederom: “Weekend, vakantie, druk, dus...” Vanaf hier lijkt het me beter om wat telefoongesprekken over te slaan; het werd er niet leuker op. Laten we het daar op houden. Uiteindelijk kwam er ergens een auto beschikbaar. Maandag. Brengen? Gekkie, die mochten we zelf gaan ophalen. Met de taxi: € 175,-. “Nee, die kosten krijgt u maar voor een deel terug. Ja, u kunt ook met het openbaar vervoer hoor.” Op dit punt flipte Echtgenoot voor de zoveelste keer. De oeverloze gesprekken zonder resultaat, het eindeloze wachten: het was de druppel. Ook voor het helpdeskmeiske. Zij liet weten dat we het verder zelf mochten uitzoeken. Ik geef toe, de gesprekken tussen Echtgenoot en helpdeskmeiske zaten op een dood spoor. Zij wensten het elkaar nog net niet hardop toe. Ik nam het maar over. Lulde blaren op mijn tong, vleide, suste en begreep alles wat ze zei. Na ruggespraak met haar manager mocht zij beslissen hoe nu verder. Ze streek over haar hart. Zei ze. Ze ging helpen, maar alleen als Echtgenoot persoonlijk zijn excuses zou aanbieden. Die kon ze krijgen! Echtgenoot en ik dachten na al dat wachten nog maar aan een ding: wegwezen. Na 48 uur hadden we eindelijk een auto en konden we op vakantie.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Loodzware loodjes...

Met ineens twee pubers op de middelbare was het afgelopen jaar best een dingetje. Voor ons, wel te verstaan. Grote puber ging naar gymnasium 3 en kleine puber sleepte zich vol weerstand naar de brugklas. Waar de oudste altijd stijf staat van de zenuwen, is de jongste geheel gevrijwaard van stress. Juist dat geeft  ons extra kopzorg, maar dit terzijde. Standaard kwam kleine puber vaak opgewekt thuis met zijn perceptie van een toets: Het. Ging. PRI-MA! Die laatste twee vragen; daar had hij jammer genoeg geen tijd meer voor gehad. Bij vraag vier had hij de berekening een beetje | een beetje? | fout. Vraag drie was hij niet helemaal zeker van. En | jemig | vraag zeven was echt belachelijk, want dat was stof die ze niet hadden hoeven leren. Maar, overall: "Het ging dus PRI-MA!" Lol In weerwil van mijn voornemen, scrolde ik het afgelopen jaar in tweevoud als een bezetene door Magister. Met vier proefwerkweken | x twee, is dus acht op de Schaal van Ouderparticipatie! | en tus...

Wat een drive...

Zoals peuters het woord 'Neeheee!' elke dag stampvoetend bezigen, ligt bij pubers het 'Jahaaa, zohooo...' in  de mond bestorven. Ik heb er thuis twee. Plus een echtgenoot die in stilte hetzelfde denkt | en doet | en dat schiet allemaal niet op natuurlijk. Ik draag het moedig, maar wennen zal het nooit. Draai ik op de avond van terugkomst al minimaal drie wasmachines, de heren in Casa Edison vliegen na de vakantie naar WiFi en PlayStation en vlijen zich vervolgens neer op de bank. En denk ook niet dat ze halverwege kunnen stoppen met een spel op de PS. Ik vraag het weleens, maar wordt dan weggehoond door twee verontwaardigde kinderen. Nog erger is het als ik met de stofzuiger voor de tv langs loop: "Nu ben ik 'dood', omdat jij ervoor stond mam!" Data Anders wordt het als een puber zelf iets wil. Dan komt er ineens een voortvarendheid voor de dag waar je u tegen zegt. Zo had kleine Puber het op zijn heupen met voetbalspullen. Nog voor vertrek slaagd...