Moe van de vertraagde tocht naar het Zuiden, had ik direct geen puf om de camping op me in te laten werken. Kwam ook omdat het hier zo snotverziekend heet was dat we eigenlijk alleen van het zwembad naar de zee strompelden en geen boeh of bah konden uitbrengen. Lamlendig van de warmte liet ik de sanitaire inspectie achterwege en lag ik voor dood in de schaduw te zweten. Eenmaal bijgekomen schrok ik: wc’s zonder bril! Überhaupt naar het toilet is een dingetje. Daarbij een stagnerende stoelgang die op vakantie altijd op de loer ligt. Ik wil maar aangeven, het is al genoeg gedoe. Maar met je billen boven een dun stukje porselein met schaamharen en druppels van een voorganger hangen... Er zijn echt grenzen aan wat ik aankan! De redding bleek het tweede toiletgebouw waar goddank wel wc-brillen op de pot zaten. Niet dat dat per se schoner is, maar voor ‘t idee. Plus dat je een bril makkelijker kunt ‘aftapen’ met pleepapier.
Na de nodige panne met onze auto in Nederland, diverse reparaties en dus een allerlaatste check bij de garage, reden wij op een zaterdagochtend goedgemutst richting Frankrijk. Dat was het idee althans, want na iets meer dan 200 kilometer gaf de auto er de brui aan. Iets met oliedruk dit keer. Verslagen stonden we in de verzengende hitte bij een Belgische vangrail. Onwetend nog van de marathon die we moesten afleggen om onze tocht voort te kunnen zetten. Een sleepdienst bracht ons naar een desolaat stukse België waar in de wijde omtrek de totale leegte ons bij de keel greep. Tegenover de garage zat alleen een frietkot en wij vroegen ons nog af waarom in hemelsnaam op deze verlaten plek. Het antwoord volgde; uuuuuuren later. Dus... Toen we nog steeds op dezelfde plek stonden. Beide Pubers hadden intussen natuurlijk trek en staken de weg over voor wat frituurvoer. Voor de liefhebbers: je kunt hier dus een frikandel van 35 centimeter bestellen. Hoe! Ranzig! Echtgenoot voerde intussen...
Reacties
Een reactie posten